Els Roseboom: “Na ons worden de kledingstukken uitgeleverd aan de klant. Dat voelt als een afscheid'
De ontwerper krijgt alle lof voor de kleding die hij of zij bedenkt. Maar het idee van de creator moet wel uit te voeren zijn. Dat is waar Els Roseboom om de hoek verschijnt. In haar atelier komen, met dank aan een team van patroonontwerpers, -makers en kleermakers, de schetsen van de ontwerpers tot leven. Dat luistert nauw. ‘De ontwerper verzint dat een kledingstuk een kraag of V-hals krijgt, en dan is het aan ons om na te denken over de uitvoering: hoe breed wordt iets? Hoe valt de stof? Werkt dat voor de stof? Welk garen past er het best bij? Hoe kan ik ervoor zorgen dat mensen zin krijgen om het te dragen?’
Els Roseboom (40)
Product developer, zorgt ervoor dat wat bekende ontwerpers op papier bedenken, tot in de perfectie wordt uitgevoerd, van patroon tot uiteindelijk product.
Op de kunstacademie Artez, modevormgeving, leerde ze vooral ontwerpen. Maar juist de stappen erna interesseren haar. ‘Er is het kader van een ontwerp. Daarbinnen moet in hoog tempo alles eruit worden gehaald. En volgend seizoen begint het gewoon opnieuw. Ondertussen blijf ik eindeloos kritisch: klopt het echt, zijn de details goed en wat kunnen we de volgende keer verbeteren? Wij zijn het eindstation, hierna worden de kledingstukken uitgeleverd aan de klant. Dat voelt als een afscheid, we zijn er zo intensief mee bezig geweest.’
Roseboom heeft verschillende beroemde ontwerpers in haar adressenbestand voor wie ze ontwerpen heeft uitgevoerd of momenteel aan de actuele collecties werkt. Daarvoor uitkomen doen de ontwerpers liever niet: hun namen dienen angstvallig stil te worden gehouden. ‘Waarom niet noemen dat je samenwerkt? Het is het beschermen van je naam, angst voor concurrentie en de schijn ophouden. In de wereld van de publiciteit is alleen de bovenlaag interessant, het hele proces erachter is kennelijk niet ter zake doende. Jammer!’
Een bedreiging voor haar vak, en dat van naar schatting maximaal honderd collega’s, is de nieuwe generatie. Die wil vooral in het zicht werken, met alle aandacht en glamour. Ze willen zich er niet in verdiepen hoe een kledingstuk moet worden gemaakt.
De grootste bedreiging is echter de namaakproductie. Een patroon van een eerder gefabriceerd kledingstuk wordt zo goed en zo kwaad als het gaat overgenomen, en de productie wordt over de grens gedaan, meestal in China. Sneller en goedkoper, maar het gaat ten koste van de pasvorm. Dat biedt hoop: ‘Als iets niet lekker zit, blijven klanten weg en komen de bedrijven weer bij ons voor goede basispatronen. We merken het, voorzichtig komt de productie weer terug naar Europa. China wordt duurder, maar ook het duurzaamheids-aspect wordt belangrijker. Daar passen die vervuilende vrachtwagens en vliegtuigen niet bij. Bovendien is er altijd een kundig oog nodig dat ziet of de mix van factoren, het ontwerp, de patronen, de stof, klopt.’
Ze werkt ook voor ‘gewone’ merken als Elements of Freedom, Lew en Bananatime, maar maakt ook kokskleding voor Le Nouveau Chef, gedragen door onder anderen Sergio Herman en Jonnie Boer.
Een gevarieerd publiek dus, en dat is juist wat ze zo leuk vindt: in het hoofd van de ontwerper kruipen, begrijpen wat-ie wil met het idee. Een creatief ontwerp zo maken dat het in productie kan worden genomen en dat mensen het ook willen dragen. En dat alles onder druk, want ontwerpers komen vaak te laat en de deadline verschuift nooit. ‘Het is een mooi spanningsveld en daardoor het mooiste vak ter wereld. Als je ziet wat we allemaal doen; zonder al deze mensen is er geen kledingstuk. Prachtig, toch?’
Bron: Financieel dagblad
Tekst: Sigrid Stamkot
Foto: No Candy
Comments